De IJzertoren nabij het Belgische Diksmuide is een lieu de mémoire dat sinds haar bestaan in 1930 een nogal woelige geschiedenis heeft gekend en tot de dag van vandaag controversieel is gebleven, met name door de politieke verwikkelingen die zich rond de IJzertoren hebben afgespeeld. Hier volgt een verkorte weergave van een stuk dat ik heb geschreven op basis van literatuuronderzoek. De vraagstelling daarbij was hoe het collectieve geheugen door groepen in de maatschappij gebruikt kan worden om hun eigen identiteit te benadrukken en het lieu de mémoire te gebruiken om hun eigen ideeën kracht bij te zetten.
Het begrip lieux de mémoire
De Franse historicus Pierre Nora heeft er in zijn zevendelige werk Les lieux de mémoire op gewezen dat er zogeheten Lieux de mémoire bestaan die de herinnering aan een publiek verleden oproepen. Letterlijk zijn het geheugenplaatsen of plaatsen van herinnering, ze brengen mensen onwillekeurig en onmiddellijk in verbinding met het publieke geheugen. Op deze plaatsen staat de mens in verbinding met het verleden. Deze plaatsen zijn materieel, symbolisch en functioneel, maar ze worden alleen tot de categorie gerekend als de lieu het voorwerp van een ritueel is. De drie aspecten komen daarbij altijd samen voor. Cruciaal daarbij is dat er een wil tot herinnering is, als de intentie tot herinnering ontbreekt, zijn het eigenlijk lieux d’histoire.
De term lieux de mémoire is niet nieuw en gaat zelfs terug tot de klassieke oudheid. Simonides van Keos realiseerde zich in de vijfde eeuw v.Chr. dat het geheugen een ordenend principe nodig heeft om alles goed te kunnen onthouden, hij vond dat principe in de koppeling tussen plaats en beeld.
Tegelijkertijd wordt het verschijnsel Lieux de mémoire beschouwd als een kenmerkend verschijnsel van onze tijd; de band met het verleden is verloren gegaan, ons beeld van het verleden is versnipperd geraakt en de Lieux de mémoire zijn de snippers aan de hand waarvan de herinnering aan het publieke verleden in kaart kan worden gebracht. Zouden we onze herinnering nog ervaren dan zou er geen lieu aan gewijd hoeven te worden.
De IJzertoren
De IJzertoren staat aan de rivier de IJzer nabij stadscentrum van het Belgische Diksmuide. Het is een herdenkingsmonument voor de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op de voet van de toren staat in de vier talen van de strijdende partijen van het westelijk front (Eerste Wereldoorlog) Nooit meer oorlog; Plus jamais de guerre, No more War, Nie wieder Krieg. Op de bovenkant van de IJzertoren staan in kruisvorm de letters AVV/ VVK, wat staat voor Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus. Een samengaan van Vlaamse emancipatiestrijd met radicaal katholicisme volgens Jeroen Tutert.
Naast de IJzertoren staan er op het terrein nog een Paxpoort en een Crypte. Gezien de grotere symboolfunctie van de IJzertoren zal ik in dit werkstuk verder niet ingaan op deze twee monumenten.
Twee componenten hebben vanaf het begin de IJzertoren gekenmerkt; katholiek en Vlaams. Het werd een symbool voor de vooral in katholieke sfeer gevoerde emancipatiestrijd. Het moest het onrecht dat de Vlaamse soldaten in de loopgraven aan de IJzer was aangedaan herdenken en tegelijkertijd getuigen van streven naar zelfstandigheid van de Vlamingen.
De oprichting van de IJzertoren is niet louter af te doen als de oprichting van zomaar een oorlogsmonument. De gebeurtenis hangt met een hele geschiedenis samen, die behoorlijk politiek gekleurd is. Boodschap en verhalen verschoven, wijzigden en liepen uiteen.
De IJzertoren is tijdens het interbellum opgericht, maar de aanzet er toe moet reeds in de Eerste Wereldoorlog gezocht worden. Uit het ongenoegen van een aantal jonge Vlaamse katholieke intellectuelen over de positie van Vlamingen aan het front (de frontsoldaten waren voornamelijk Vlamingen)en in de Belgische maatschappij, ontstond de Frontbeweging. In 1916 werd hieruit de vereniging Heldenhulde gesticht. Aanvankelijk was het de bedoeling van de vereniging alleen op de graven van gevallen Vlaamse studenten een grafzerk te plaatsen. Men koos daarvoor voor het ontwerp van de Vlaamse kunstschilder en frontsoldaat Joe English: een Keltisch kruis met als opschrift de letters AVV/ VKK. In 1918 werden 36 grafzerken beschadigd en de letters AVV/ VKK werden met cement dichtgesmeerd. De verantwoordelijken hiervoor werden nooit gevonden, dit komt onder andere doordat de legerleiding weigerde een onderzoek in te stellen.
In 1920 werd een grafzerk onthuld op het graf van Joe English, daarmee werd de eerste IJzerbedevaart gehouden. Ondertussen kwamen er geruchten op gang dat de Belgische overheid streefde naar eenvormige grafstenen. De Komiteit der Jaarlijksche IIzerbedevaart verzette zich hiertegen en kocht daarom een stuk grond aan in Diksmuide om daar de oude grafzerken bijeen te kunnen plaatsen onder de hoede van een groot monument. Voor het ontwerp van dit monument schreef de Komiteit een wedstrijd uit. Winnaar was het ontwerp voor de IJzertoren van de architecten Robert en Frans van Averbeke. In 1928 begon men met de bouw van de toren. Tijdens de elfde IJzerbedevaart, op 24 augustus 1930, werd het gedenkmonument de IJzertoren onthuld.
In 1940 sloeg een Britse vliegtuigbom halverwege de IJzertoren in. In de loop van de oorlog werd de toren hersteld. Tijdens de bezetting van België in de Tweede Wereldoorlog werd de IJzertoren een symbool van samenwerking met de vijand, omdat het IJzerbedevaartcomité koos voor collaboratie met de vijand. Het monument werd nu geplaatst tegenover de dreiging van hamer en sikkel. In 1944 legde de verzetsbeweging het Onafhankelijkheidsfront van Diksmuide, beslag op de IJzertoren.
In de nacht van 15 op 16 maart 1946 werd de toren met de grond gelijkgemaakt door een aanslag met dynamiet. Een onderzoek werd ingesteld en aanvankelijk waren er dertien verdachten, tien jaar later werden deze echter allen buiten vervolging gesteld. De verdachten werden gezocht in kringen van leger, verzet en patriottische verenigingen. De zaak is in België nog altijd een zeer omstreden dossier, juist omdat er niemand is veroordeeld. Bij de politieke partijen toonde de Christelijke Volkspartij (CVP) zich het meest verontwaardigd over de aanslag en ook de Vlaamse strijd- en cultuurverenigingen protesteerden heftig tegen de vernietiging van de toren.
Vanaf 1952 verrees, na onderzoek door een Voorlopig Comité voor Herstel van het IJzerkruis en op initiatief van het IJzerbedevaartcomité, 100 meter verder van de oude toren de nieuwe IJzertoren, nu 85 meter hoog in plaats van 50 meter. De Vlaamse Beweging werd sterk bij de bouw van de nieuwe toren betrokken en ook de overheid verleende er haar steun aan. De tweeëntwintig verdiepingen van de toren werden ingericht als museum over oorlog, vrede en Vlaamse ontvoogding. Het museum wil, in plaats van een weergave van geschiedkundige feiten, een sfeerbeeld geven van de manier waarop in het verleden geleefd werd.
In de loop van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werd vooral het Vlaams nationalistische element in de symboliek van de IJzertoren benadrukt. In 1987 werd de IJzertoren door de Vlaamse Raad (Vlaamse Parlement) uitgeroepen tot Gedenkteken van de Vlaamse ontvoogding. In de loop van deze eeuw verschoof het accent meer en meer naar vrede en verdraagzaamheid. Toch blijft de IJzertoren voor een kern van Vlaams-nationalisten vooral een teken van verzet tegen de Belgische staat en van de strijd voor zelfbestuur van de Vlaamse Beweging. En al wil het IJzerbedevaartcomité zo graag het politieke verleden van de IJzertoren achter zich laten, het blijft een zwaar beladen monument met een connotatie met extreem-rechts in Vlaanderen.
Ook anno 2011 blijkt het nog steeds moeilijk om de IJzertoren tot een lieu de mémoire met één betekenis te ontwikkelen en de plaats “slechts” een internationaal vredescentrum te laten zijn. Zo bezetten 19 augustus jongstleden leden van het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond( KVHV) de IJzertoren. Ze hadden een spandoek met daarop Vlaams student eist zelfbestuur. De studenten haalden de Vlaamse Leeuw naar beneden en vervingen die door een gescheurde Belgische Driekleur. Ze protesteerden vooral tegen de recente naamsverandering van de IJzertoren naar Het memoriaal voor Vlaamse ontvoogding en vrede. De termen zelfbestuur en godsvrede zijn uit de titel gehaald en dat vinden ze een belediging voor de Vlaamse beweging. Daarnaast protesteerden de studenten tegen het bestuur van de IJzertoren die beweert dat de Vlaamse strijd al gestreden is.
De IJzerbedevaart
Op 5 september 1920 werd de herdenking en hulde bij het graf van de Vlaamse kunstenaar en frontsoldaat Joe English, op het kerkhof van Steenkerke, de eerste bedevaart. Er waren enkele honderden mensen bij aanwezig. Er was al een radicaal-Vlaamse sfeer te bespeuren, maar er was nog geen sprake van antibelgicisme. (Belgicisme is een politieke opvatting die de Belgische eenheid vooropzet). De Belgische driekleur wapperde naast de leeuwenvlag. Naast toespraken vonden er bij deze eerste bedevaart een eucharistieviering, een sobere plechtigheid, een bloemenhulde en een vlaggenoptocht plaats; een concept dat tijdens de latere bedevaarten steeds werd gevolgd.
Het IJzerbedevaartcomité zet sinds enkele jaren en nieuwe beweging in gang die het accent weer meer op de vredesboodschap moet gaan leggen. Officieel wordt de IJzerbedevaart nu door de Belgische overheid omschreven in een statutair vastgelegde bepaling. Opmerkelijk is dat het een plaats voor de hele Vlaamse gemeenschap genoemd wordt, terwijl het juist een Internationaal Vredescentrum geworden is.
Op 28 augustus jongstleden vond de 84ste IJzerbedevaart plaats. Paul de Belder, voorzitter van het IJzerbedevaartcomité gaf daar een toespraak waarin hij benadrukte dat de IJzerbedevaart alle slachtoffers van oorlog en geweld herdenkt. De Belder benoemt recente voorbeelden als de slachtoffers uit Noorwegen, Syrië en Libië. Wel gaat hij in dezelfde toespraak nog in op het feit dat het ook een monument is van de Vlaamse ontvoogding en dat de grootste Vlaamse partij buitenspel is gezet of zichzelf buitenspel heeft gezet. Direct daarna zegt hij daar niet verder op in te willen gaan en neemt hij namens het IJzerbedevaartcomité het standpunt in dat zij zich niet op partijpolitiek ijs willen begeven. Mijns inziens zie je ook hier weer, door het feit dat hij het toch weer noemt, dat de lieu de mémoire de IJzertoren toch nog steeds ook een monument is van de hele geschiedenis die het zelf heeft meegemaakt, van juist de versnippering van groepen in de Belgische samenleving.
De IJzerwake
Joris Duytschaever wijst in zijn essay Einstein evenknie van Verschaeve! Geschiedenis volgens de IJzertoren op de afsplitsing van de meeste extremisten in De IJzerwake. Dit zou wel eens de angel uit het nationalisme rond de IJzertoren gehaald kunnen hebben, zij het nu dat dit verplaatst is. De IJzerwake is in 1995 ontstaan als Vlaams-radicale afscheuring van de IJzerbedevaart. De Werkgroep radicalisering vond dat Vlaams nationale thema’s te weinig aan de orde kwamen. Het Vlaams Blok viel over de term verdraagzaamheid. De IJzerwake wordt op een andere dag georganiseerd en er wordt veel aandacht besteed aan minderheidsgroepen in Europa die net als de Vlamingen hun cultuur zien verdwijnen, zoals bijvoorbeeld de Catalanen en de Schotten. De vereniging IJzerwake heeft een eigen weide waarop hun jaarlijkse bedevaart gehouden wordt te Steenbeke. Op deze weide sneuvelden de gebroeders Van Raemdonck. De vereniging IJzerwake benadrukt dat deze lieu de mémoire toebehoort aan allen die streven naar een onafhankelijk Vlaanderen en “nooit meer oorlog”. De gebroeders van Raemdonck zijn symbolen van de Vlaamse strijd aan de IJzer geworden nadat hun frontbrieven bekend werden.
Ten Vrede
Sinds 2001 wordt er jaarlijks aan de voet van de IJzertoren het Festival Ten Vrede gehouden. Ten Vrede is een verenging met een pacifistisch uitgangspunt en wil vooral een boodschap van vrede, vrijheid en verdraagzaamheid uitdragen. Het festival wordt gehouden als aanklacht zijn tegen alle vormen van oorlog en geweld, overal ter wereld. Muziek staat als universeel communicatiemiddel centraal. Toen het festival in 2001 begon lokte het aanvankelijk protest uit van extreem-rechts, die fel tegen de optredens van Algerijnse en Turkse artiesten waren. Volgens Dirk Demeurie, secretaris van het festival is dat nu verleden tijd. Ten Vrede wil de gematigde en pluralistische koers van het IJzerbedevaartcomité verder beklemtonen en past daarmee uitstekend bij de erkenning door de Verenigde Naties van de IJzertoren als Internationaal Vredescentrum.
De Vlaamse Beweging
De Vlaamse beweging is een verzamelterm, ze heeft geen eenduidige structuur of ideologie. De enige overeenkomst die alle mensen van deze beweging hebben is dat ze Vlaming zijn en Vlaanderen een warm hart toedragen. Verenigingen en personen die zich lid noemen van de Vlaamse beweging zijn enorm talrijk en hebben heel uiteenlopende ideeën, al dan niet politiek. De Vlaamse beweging gebruikt de Vlaamse Leeuw als haar symbool. Je zou kunnen stellen dat elke stroming binnen de Vlaamse Beweging toch op zijn minst nationalistische kenmerken heeft. Karen Dale Shelby heeft onderzoek gedaan naar nationalisme in België van 1830 tot heden. Zij noemt als kenmerken van het Belgische nationalisme de onderkenning van een Vlaams intellectualisme, het primaat van de Nederlandse taal en Vlaams katholicisme. Dale Shelby concludeert dat herinneringen en symboliek die aan de IJzertoren worden toegeschreven alle uitdrukkingen zijn van Vlaams nationalisme. Aan de geschiedenis van de IJzertoren zou je volgens haar de ontwikkelingen en veranderingen in het nationalisme kunnen aflezen. Heel anders beschrijft Andreas Stynen (in zijn thesis over de heilige plaatsen van de Vlaamse Beweging) het Vlaams nationalisme. Volgens hem is het geheugen van een collectieve aangelegenheid tot een individuele aangelegenheid geworden. Mijns inziens spreken de oprichting van de hiervoor genoemde IJzerwake en de vereniging ten Vrede dit tegen, dit zijn toch duidelijk collectieve aangelegenheden. Het Vlaams verleden lijkt dood te zijn, al is het volgens Stynen misschien schijndood en blijven de betekenissen van heilige plaatsen altijd in potentie aanwezig. Op het moment dat het nationalisme sterker wordt kunnen de heilige plaatsen van de Vlaamse Beweging misschien weer een belangrijke rol gaan spelen.
Vlaams nationalisme
Het Vlaams nationalisme is voortgekomen uit de Vlaamse beweging, wat zoals boven beschreven nog geen eenduidig karakter aangeeft. Vlaams nationalisten streven naar onafhankelijkheid. Dit is een kenmerk dat niet voor alle stromingen binnen de Vlaamse beweging geldt en is daarom expliciet een kenmerk van Vlaams nationalisten. Het onafhankelijkheidsstreven is voornamelijk tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstaan. Een deel van de frontsoldaten die erg verontwaardigd waren over wat de Vlamingen daar werd aangedaan, verenigden zich in de Frontbeweging. Na de oorlog werd dit de Frontpartij, de eerste Vlaams-nationalistische fractie in het Belgische parlement. De partij scheurde later uiteen in diverse nieuwe partijen, die tot op de dag van vandaag weer zoveel van elkaar verschillen dat je ze beter maar weer onder de ruimere term Vlaamse Beweging zou kunnen brengen. De hoofdstromingen binnen het Vlaams nationalisme zijn op het moment:
- Centrum-rechts, gematigd conservatisme, humanistisch-christelijk.
- Rechts-conservatief, rechts-radicaal, neo-liberaal.
- Vlaams-socialistisch, links-radicaal.
Het is moeilijk voor deze, toch heel verschillende, groepen in de samenleving, te zeggen aan welke herdenking zij deelnemen. Men vervalt dan toch al snel in generalisaties. Wel is het over het algemeen zo dat de tendens voor al deze Vlaams nationalistische groeperingen neigt naar een voorkeur voor de radicalere, nationalistischer IJzerwake in plaats van de IJzerbedevaart.
Conclusie
De IJzertoren blijft een controversiële plaats. Het voldoet aan alle kenmerken van een lieu de mémoire, zoals door Pierre Nora gegeven, maar dat wil nog niet zeggen dat er eenheid is in de ervaring van het publieke geheugen. De band met het verleden is versnipperd geraakt, maar de IJzertoren is tot op heden geen lieu de mémoire gebleken dat deze snippers weer bij elkaar brengt, ondanks de eenheid die door de vereniging De IJzertoren wordt nagestreefd. Opvallend hierbij is dat het lieu de mémoire zelf niet de enige aanleiding is voor de conflicten tussen verschillende groeperingen over de plaats, het is tevens de bedevaart die dit veroorzaakt. Het lijkt alsof de centrale betekenisverandering en de eenheid die sinds begin deze eeuwdoor het IJzerbedevaartcomité wordt nagestreefd juist verdeeldheid veroorzaakt. Deze centrale betekenisverandering (van oorlogsmonument, tot symbool van politieke strijd, naar herdenking van alle slachtoffers van oorlog en geweld) lijkt niet voor iedereen te gelden en zet kwaad bloed bij met name Vlaams nationalisten. Een reden daarvoor lijkt juist de collectieve identiteit die een lieu de mémoire met zich mee zou moeten brengen. Aan de IJzertoren kleeft een collectieve Vlaamse nationaliteit, die Vlaams nationalisten niet willen loslaten, ondanks de ontwikkeling naar een Internationaal Vredescentrum, dat alle slachtoffers van oorlog en geweld in de wereld wil gedenken. Ik kan de conclusie van Karen Dale Shelby dan ook volledig onderschrijven: aan de geschiedenis van de IJzertoren kun je de ontwikkelingen en veranderingen in het Vlaams nationalisme aflezen. Het is de vraag of dat de IJzertoren niet “slechts” tot een lieu d’histoire maakt, waarbij de IJzerbedevaart dan de lieu de mémoire zou zijn. De IJzertoren heeft weliswaar de drie aspecten van een lieu de mémoire, want de plaats is materieel, symbolisch en functioneel, maar de wil tot herinneren, de intentie daartoe, die volgens Nora essentieel is om een lieu de mémoire te kunnen zijn, komt pas in de IJzerbedevaart tot uiting.
Bronnen
Literatuur
Karen Dale Shelby, Conflicted Nationalism and World War I in Belgium: Memory and Museum Design, dissertation The City University of New York, 2008.
Steven Englund, The Ghost of Nation Past, Review Article.
Etienne François & Hagen Schulze, Deutsche Erinneringsorte I, C.H. Beck Verlag, München, 2001.
Hue-Tam Ho Tai, Remembered Realms: Pierre Nora and French national Memory, Review Essays.
Arnold Labrie, lieux de mémoire: over herinnering en identiteit, Lezing OU 2006.
Bart Moeyaert, lieux de mémoire, tijdschrift Zuurvrij, december, Antwerpen, 2008.
Pierre Nora e.a., Les lieux de mémoire, Parijs 1984-1992, zeven delen.
Harry de Paepe, Scriptie De IJzerbedevaarten.
Andreas Stynen, Een geheugen in fragmenten. Heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Lannoo, Tielt, 2005.
Henk Wesseling, Plaatsen van herinnering, Bert Bakker, Amsterdam, 2005, 2006.
IJzertoren Werelderfgoed? Cahier 6, Unesco Centrum Vlaanderen, Uitgeverij EPO, Berchem, 2004.
Websites
http://www.ijzertoren.org
http://www.geschiedenisbeleven.nl/Rubrieken/Boeken/79-tweeluik_over_Belgische_plaatsen_der_herinnering/
http://www.wo1.be/ned/database/dbDetail.asp?TypeID=15&SubTypeID=33&ItemID=5363
http://www.tenvrede.be/
http://www.ijzerwake.org/
http://www.flw.ugent.be/btng-rbhc/pdf/BTNG-RBHC,%2001,%201969,%201,%20pp%20161-169.pdf