Museum De Wieger in Deurne is het voormalige woonhuis met praktijkruimte van de zeer veelzijdige Hendrik Wiegersma (1891-1969); hij was zowel huisarts, schilder, kunstenaar als schrijver. In 1972 is het pand aangekocht door de gemeente Deurne en verbouwd tot een museum. Het museum kreeg de naam De Wieger, naar de bijnaam die Wiegersma's patiënten hem uit genegenheid hadden gegeven.
Het huis is in 1922 gebouwd en werd ontworpen door de Helmondse architect Cor Roffelsen in een wonderlijke Oudhollandse stijl met elementen uit de neorenaissance. Later zijn er er aan de tuinkant nog twee ateliers bijgebouwd als werkruimtes om te schilderen. In de jaren dertig van de vorige eeuw was het doktershuis trefpunt voor talloze kunstenaars en intellectuelen. Wiegersma stond bekend om zijn onconventionele gedrag en zijn bijzondere omgang met mensen. In het museum zijn nog diverse foto's gezien van deze ontmoetingen. Wiegersma behandelde iedereen gelijk en liet ze naar draagkracht betalen. De pastoor stond bovenaan de lijst met mensen die hij in het geheel niet wenste te behandelen.
In het museum is werk van Wiegersma zelf te zien en diverse andere schilders uit het interbellum, onder wie Otto van rees, Moissy Kogan en Piet Wiegman. Het grappige is dat het huis geheel ingericht is als museum, maar het toch de sfeer uitstraalt van een woonhuis. Je voelt bijna de aanwezigheid nog van de mensen die er woonden. In het atelier ze je Wiegersma bijna zelf nog zitten. Toen wij het museum in mei bezochten was er de tentoonstelling Figuratief expressionisme uit de collectie Govers te zien. Het was een eclectisch samengestelde collectie, niet gegroepeerd rond een bepaald thema.
De vierde zoon van Wiegersma, Friso, schreef het Tuinpad van mijn vader, het bekende lied van Wim Sonneveld. Het is een nostalgische weergave van zijn emoties bij het weerzien van het door modernisering onherkenbaar geworden Deurne. Het pad naast Museum De Wieger heet sinds 2008 officieel Het tuinpad van mijn vader.
Thuis heb ik nog een ansichtkaart
waarop een kerk, een kar met paard
een slagerij J. van der Ven
Een kroeg, een jufrouw op de fiets
het zegt u hoogst waarschijnlijk niets
maar het is waar ik geboren ben
Dit dorp, ik weet nog hoe het was
de boerenkinderen in de klas
een kar die ratelt op de keien
Het raadhuis met een pomp ervoor
een zandweg tussen koren door
het vee, de boerderijen
En langs het tuinpad van mijn vader
zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind en wist niet beter
dan dat het nooit voorbij zou gaan
Wat leefde ze eenvoudig toen
in simpele huizen tussen groen
met boerenbloemen en een heg
Maar blijkbaar leefden ze verkeerd
het dorp is gemoderniseerd
en nou zijn ze op de goeie weg
Want ziet hoe rijk het leven is
ze zien de televisiequiz
en wonen in betonnen dozen
Met flink veel glas dan kun je zien
hoe of het bankstel staat bij Mien
en het dressoir met plastic rozen
En langs het tuinpad van mijn vader
zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind en wist niet beter
dan dat het nooit voorbij zou gaan
De dorpsjeugd klit wat bij elkaar
met minirok en beatle-haar
en joelt wat mee met beat-muziek
Ik weet wel, 't is hun goeie recht
de nieuwe tijd, net wat u zegt
maar het maakt me wat melancholiek
Ik heb hun vaders nog gekend
ze kochten zoethoud voor een cent
ik zag hun moeders touwtjespringen
Dat dorp van toen dat is voorbij
dit is al wat er bleef voor mij
een ansicht en herinneringen
Toen ik langs het tuinpad van mijn vader
de hoge bomen nog zag staan
ik was een kind, hoe kon ik weten
dat dat voor goed voorbij zou gaan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten