Waar ik ook kom in Griekenland, al is het eiland nog zo klein en legt de ferry er maar één keer per week aan, ze is er: de vrouw die niet op vakantie is, maar “thuiskomt”. Ze komt met de eerste ferry in mei, groet de dorpskatten alsof het familie is en neemt plaats op een terras met blauwe stoeltjes. Voor haar staat een frappé, niet om te drinken, maar om erbij te horen. Urenlang zit ze daar, rustig glimlachend, terwijl het ijs in haar glas smelt. Ze zegt niet dat ze van Griekenland houdt, ze is Griekenland. Ze zegt dat ze een Griekse ziel heeft.
De meeste van deze (bijna altijd Nederlandse) vrouwen zijn van middelbare of oudere leeftijd. Niet toevallig. De Griekse ziel openbaart zich meestal wanneer de hectiek is uitgewoed, de kinderen volwassen zijn of het gezin nooit meer komt, de spiegels strenger en de dagen rustiger. In dat niemandsland tussen nog en niet meer, vinden ze in Griekenland een nieuw begin. Het zonlicht maakt alles zachter. Ze vindt er rust, warmte, vrienden op de terrassen, een glimlach van de ober, een oude vrouw die haar groet. De zee lijkt haar te roepen, de wind door de cipressen klinkt als herkenning. Het eiland voelt als een tweede geboorte, alsof ze eindelijk is thuisgekomen.
Sommigen gaan nog verder. Ze geloven niet alleen dat ze zich thuis voelen, maar dat ze teruggekeerd zijn. Ik heb er ontmoet die overtuigd waren dat ze in een vorig leven Grieks waren, soms zelfs op dat specifieke eiland, in dat dorp. Reïncarnatie als reisdocument. Ze spreken het met heilige ernst uit, alsof Aphrodite zelf hen uit het schuim heeft opgeroepen. Vanzelfsprekend weten ze alles beter over het eiland en claimen ze het alleenrecht.
Ze zijn makkelijk te herkennen. Hun jurken zijn luchtig, flodderig en van linnen of katoen. Op hun hoofd een grote hoed van riet of stof met brede randen, meer bescherming dan modeaccessoire. Aan hun voeten sandalen die ooit bruin waren, nu grijs van het stof. In hun tas zit water, zonnebrand en de Happinez. Ze bewegen traag, glimlachend, alsof elke stap betekenis heeft. Vaak zijn ze vegetarisch of veganistisch, praten ze zacht, ademen ze diep en vermijden ze ruzie, vlees en lawaai. Ze drinken geen ouzo of wijn, maar groene thee of matcha (die ze meestal niet hebben in een Griekse taverna), vloeibare zuiverheid die, in hun ogen, beter past bij de hogere trilling van hun Griekse ziel. Alles aan hen is gecontroleerd, bedacht, beheerst, alsof ze de chaos van hun vorige leven hebben afgeschud.
Het is een serene levenshouding die ze toeschrijven aan hun “Griekse ziel”, terwijl ze juist alles belichamen wat de echte Griek niet is. Want wie ooit een dorpsdiscussie of erger in Griekenland heeft meegemaakt, weet: in Griekenland praat niemand zacht. Het land schreeuwt, lacht, vloekt en leeft. En de ironie is dat de Griekse ziel dat meestal niet verstaat, letterlijk niet. Grieks leren ze zelden. Daardoor ontgaat hen wat de mensen in de steegjes naar elkaar roepen en vooral hoe vaak daar het woord malaka in voorkomt.
Wat me telkens weer treft: de Griekse ziel ziet geen schaduw. Ze romantiseert alles. Waar anderen iets zouden zeggen over dorpsveten, dronkenschap, corruptie, afval of de moeizame kanten van het eilandleven, ziet zij enkel zon, zee en ziel. Zelfs als de buurman zijn broer met een gebroken Ouzofles achterna zit of er iemand bijna wordt gestenigd, glimlacht ze: “het hoort bij het temperament”. De kerkklok luidt, een geit blaat, het Griekse leven blijft heilig.
De Grieken zelf kijken er met stille beleefdheid naar. Ze weten: die vrouw hoort erbij zolang het warm is. Ze glimlachen vriendelijk, noemen haar “file mou”, mijn vriendin, maar weten dat ze in de herfst weer verdwijnt. Wat voor haar een wedergeboorte is, is voor hen een seizoen. Vaak kunnen ze niet wachten tot dat seizoen afgelopen is.
De Amerikaanse jurist en cultuurwetenschapper Susan Scafidi schreef in haar boek Who Owns Culture? (2005) dat culturele toe-eigening vaak niet begint bij kwade bedoelingen, maar bij verlangen, het verlangen om dichter bij iets te zijn dat je bewondert, maar dat niet van jou is. Dat verlangen drijft waarschijnlijk ook deze vrouwen. Ze nemen niets letterlijk over, ze stappen even uit hun huidige geschiedenis, voelen zich daar goed bij en geloven dat het hun reïncarnatie is. Misschien is het geen kwaadwillende vorm van toe-eigening, eerder een reis waar ze nooit aankomen. Elk jaar keren ze terug, dezelfde route, dezelfde kamer, dezelfde begroeting. Alsof herhaling heilig maakt. Ze wassen zich symbolisch schoon in de zee, alsof elke duik een doop is, een poging om opnieuw geboren te worden, Grieks, dit keer.
Wrang genoeg hebben juist deze vrouwen vaak de mond vol van “culturele toe-eigening”. Ze spreken erover met afkeuring, zonder te beseffen dat ze zelf midden in hun eigen, zachtaardige vorm ervan leven. Zij noemen het geen toe-eigening, maar herinnering: ze geloven dat ze teruggekeerd zijn, niet dat ze iets overnemen. Voor hen is het geen projectie, maar bewijs van reïncarnatie.
Ik houd van het land, de mensen, de taal, maar ik wil er niet in verdwijnen. Er is een verschil tussen iets bewonderen en erin oplossen. Misschien omdat ik te veel zie: de barsten in de muren, de douche die niet hangt, de emmers met wc-papier, de slechte bedden en de ruzies en vechtpartijen, het leven dat niet past bij de ansichtkaarten (die ze daar nog verkopen en zelfs die hebben al vervaagde kleuren en omgekrulde randen).
De Griekse ziel, zo lijkt het, is een spiegel van verlangen. Ze weerspiegelt wat ze kwijt is geraakt en hoopt terug te vinden. Misschien komt ze daarom elk jaar terug, niet om Griekenland te vinden, maar een verloren stukje van zichzelf. Zoals Odysseus die telkens weer uitvaart, niet om nieuw land te ontdekken, maar om eindelijk thuis te komen, in een Ithaka dat alleen nog in zijn herinnering bestaat. Ithaka is niet zomaar een eiland; het staat symbool voor het einddoel, het persoonlijke doel, het verlangen naar het vertrouwde en het ware zelf, zoals in het beroemde gedicht Ithaka. De Griekse ziel is geen bestemming, maar een tocht, een eindeloze Odyssee van verlangen, waarin het thuiskomen allang is vervangen door het blijven zoeken. Misschien is ze daarom als een kapotte spiegel: ze weerkaatst geen werkelijkheid, maar alleen hoop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten