Aangekomen bij het reddingshuisje, annex juttersmuseum en trouwlokatie, bleek dit museum met meerdere zalen niet groter te zijn dan een openbaar toilet op palen. De chauffeuse van de Vliehors Expres deed tevens dienst als gids, een met een grote fantasie, al zou het zo kunnen zijn dat zij dichter bij de werkelijkheid stond dan wij deden. In rap tempo kwamen de piratenogen, foetussen en andere curiositeiten voorbij. Het verplaatsen van zaal naar zaal bleek, gezien de de ruimte, niet meer te zijn dan het lichtjes verdraaien van de romp.
Het reddingshuisje was nog tot 1953 echt in gebruik als opvang van drenkelingen. De Hors staat bij springtij tot zo'n 2 meter onder water, gestrande zeevaarders vonden in het huisje dan eten, drinken en vuurpijlen. Zo gauw het water weggetrokken was kwamen de inwoners van Vlieland de drenkelingen ophalen. Gezien het van oudsher enorme mannentekort op Vlieland waren er ook vele vrouwen die gewoon de rokken optrokken en het water trotseerden. Van deze ontmoetingen zijn de nazaten nog te bewonderen.
Sinds het reddingshuisje niet meer in functie is doet het ook geen dienst meer als mannenleverancier. Tot enkele jaren geleden, toen kwam de heer De Jong uit Blaricum nog spontaan aandrijven, helaas was hij erg zwijgzaam en had een ongebruikelijke vorm, een soort poeder in een bus. Weken was men bezig de familie op te sporen, helaas werd de heer de Jong nergens op de schouw gemist en besloot men hem maar uit te strooien op de zandbank.
Tegenwoordig zijn de hedendaagse mannen iets meer van rust gediend, en komen dus spontaan naar Vlieland getrokken. ook de barman van Cafe tante Pe. Een nog echt gezellig cafe, zoals ze aan het vasteland sinds de jaren 80 niet meer bestaan. Hij vertelde ons hoe gemakkelijk hij als buitenstaander is opgenomen door de Vlielandse gemeenschap, iets wat wij al dachten.
En zo zien wij het graag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten