donderdag, oktober 25, 2007

Propper oma's en Rot(so) nonnen

Al schrijf ik vaak over Telendos, dat wil niet zeggen dat er daar geen andere eilanden zijn. Bijvoorbeeld Kalymnos, daar kom je aan vanuit Kos alvorens direct weer naar Telendos te vertrekken. En al ligt het dichtbij, het eiland heeft een totaal ander karakter en dat geldt niet in de laatste plaats voor de inwoners.

Zo kwamen we afgelopen keer aan op Kalymnos en moest ik ongelooflijk nodig naar het toilet (op de boot is wel een toilet maar dat is het woord niet waard en is meer te vergelijken met een open riool). Op zich is dat niet zo'n probleem want de hele haven is vergeven van de terrasjes, ware het niet dat het merendeel bestaat uit toeristenfuiken. Gelukkig kwamen we al gauw langs een terrasje waar een oude Griekse oma vriendelijk naar ons stond te wuiven. Het lieve oude mensje was een echte publiekstrekker want haar hele terras zat vol en wij bemachtigden nog net de laatste stoelen. Michael bestelde alvast de drankjes bij oma terwijl ik binnen naar het toilet snelde. In het restaurantje kwam ik een bullebak van een man tegen die het voltallige personeel op hitleriaanse wijze toesprak, dit was overduidelijk de zoon van oma, logisch dus dat je met zo'n zoon zelf de klantencontacten doet.
Bij terugkomst aan onze tafel zat Michael in verbazing naar de weg te kijken. Wat bleek; toen het terras vol zat was er een grote motor langsgereden, had oma haar lange rok opgetrokken en was als een jonge atlete achterop gesprongen. Oma bleek dus niet meer dan een ordinaire propper. Waarschijnlijk was ze ook niet eens zo oud maar gewoon geschminkt.

Een aantal dagen later bezochten we Kalymnos weer om op zoek te gaan naar een ons, door Frixos, aanbevolen klooster; Rotso. Dit, was ons verteld, zou een klein maar zeer bijzonder klooster zijn en als we de naam van Frixos zouden noemen zouden de nonnen ons allerhartelijkst ontvangen. Douwe, die zoiets bijzonders niet wilde missen, ging met ons mee.
Mij was verteld dat het ergens bij de haven zou zijn, nogal afgelegen (zoals een goed klooster betaamd), dus namen we voor de zekerheid maar een taxi. Die direct hoog de bergen in reed zover mogelijk van de haven af. Toch klopte het en arriveerden we bij een klein klooster wat er prachtig, doch uitgestorven, uitzag. Nieuwsgierig liepen we door een kleine tuin waar tot onze verbazing de kapel hermetisch afgesloten was.

Na enige tijd arriveerde er een grote, vette non op een balkon, geheel in zwart gewaad, die in het Grieks begon te tieren en roepen. Nu had Michael nog niet veel Griekse lessen gehad en spraken Douwe en ik al helemaal geen Grieks, we wisten al wel dat het Grieks vaak nogal vijandig klinkt terwijl de mensen het dan vriendelijk blijken te bedoelen. Toen zuster vetkwab echter wild met haar armen begon te gebaren en gillend om een andere zuster begon te krijsen begrepen wij dat dat deze keer niet het geval was. Daarop besloten we maar terug de taxi in te gaan, want in een kastijding door een slagschip-non hadden wij niet veel trek. Al stamelend over Frixos tuimelden wij de taxi in.
En dit soort ervaringen doen je plotseling beseffen dat het helemaal niet zo gek is dat iemand als Dora naar Kalymnos vluchtte.

Geen opmerkingen: