Op de terugweg van ons weekendje Asten, onlangs, hebben wij eindelijk eens een bezoek gebracht aan kluizenaar Jozef van den Berg, die tegenwoordig in de achtertuin van een schipper bivakkeert in Neerijnen.Jozef heeft een indrukwekkende carrière achter de rug van poppenspeler, toneelschrijver, acteur, tot Grieks-orthodox kluizenaar.
Op zich zat deze opmerkelijk move er al jong in, want als kind wilde hij al priester worden. Destijds kreeg hij op 13 jarige leeftijd een vriendinnetje en verdween die wens naar de achtergrond, vanaf die tijd was wij vastbesloten acteur te worden.
Hij begon zijn loopbaan als poppenspeler en bracht daar tal van figuren tot leven. Een zo'n figuur was Luc de Kluizenaar, alsof Van den Berg een vooruitziende blik had. Later ging Van den Berg ook zelf meespelen in zijn voorstellingen. Voor het Holland Festival maakte hij de voorstelling Moeke en de Dwaas. De voorstellingen werden een enorm succes en zo kwam hij door het hele land te spelen, hij is ook vaak in De Roestbak in Almere geweest.
In 1989 kwam er een grote kentering in zijn leven speelde hij zijn laatste voorstelling, Van den Berg werd naar eigen zeggen geroepen door God en moest daar gehoor aan geven. Tegen zijn publiek zei hij: "Ik hoop dat u respect heeft voor mijn beslissing. Ik heb ontzettend lang gezocht, ben overal geweest. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat de zoeker zoekt, maar hij wordt gevonden. Dus daarom, dames en heren: om Christus, daarom alleen heb ik dit stuk gezocht. En ik weet nu dat dat zo is en ik stap uit dit vak. Voor mij is het voorbij. Ik zoek de werkelijkheid. Ik zeg u allen goedendag. Ik ga. Het ga u allen goed" aldus zijn laatste woorden als acteur.En zo verlaat Van den Berg vrouw, kinderen, podium en trekt met zijn theaterkist naar Neerijnen om daar in de fietsenstalling van het gemeentehuis te gaan wonen. Later moet hij daar weg en gaat aan de overkant in een hutje bij mensen in de tuin wonen, waar hij nu nog steeds woont. Daar ontvangt hij dagelijks mensen en leeft van wat bezoekers hem brengen.
Iedereen die ik van hem vertel kent Jozef nog wel als poppenspeler, ik weet niet wat ik toen deed maar ik had echt nog nooit van hem en zijn poppenspel gehoord. In juni hoorde ik voor het eerst over hem van Frixos een monnik op Kalymnos, hij had veel van hem gehoord en was heel nieuwsgierig naar hem en had ons dan ook gevraagd Jozef eens te bezoeken.Wij dus naar Neerijnen getogen, alwaar we eerst op zoek gingen naar het gemeentehuis, helaas was er in de verre omtrek geen kluizenaarshut te bekennen, terwijl wij toch bij iedereen in de tuin gingen kijken. Toen wij de moed al hadden opgegeven en steeds pessimistischer werden in de zin van “het is toch erg, het is wel gemakkelijk van hem om zijn gezin zo in de steek te laten”, “misschien is hij gewoon gek en lopen wij hier naar een gestoorde gek te zoeken”. Toen wij dan ook nog op een aankondigingsbord van de gemeente en dringende oproep zagen voor een vrijwillige veerman, begonnen we zelfs te denken dat Jozef wel heel lui moest zijn, want waarom ging hij dat niet doen?.
Uiteindelijk waren onze vooroordelen zo gegroeid dat we al in de auto zaten en met piepende banden weg wilden rijden toen we alsnog een tuinpad naar een hutje zagen.
Toch wel vreselijk nieuwsgierig gingen we dan toch maar. Eerst hadden we nog een hoop gekibbel wie voorop moest op het smalle tuinpad; Michael “het is jouw Jozef want jij hebt het van Frixos gehoord”, Ik: “maar jij wilt er ook heen en bent heel nieuwsgierig”. Al kibbelend zagen wij Jozef ineens op ons aflopen. En al het gekibbel en alle vooroordelen vielen gelijk van ons af. Daar stond een allervriendelijkste monnik met een baard die zei dat hij zo blij was dat we gekomen waren en het zo leuk vond ons te leren kennen. Zo’n ontvangst hadden wij natuurlijk helemaal niet verwacht.
We kregen een rondleiding in zijn kleine hutje (een voor een naar binnen want je kunt er niet met zijn drieën staan). In het ene deel heeft hij een klein tafeltje staan met een stoel en veel boeken, in de andere helft heeft hij een kapelletje gemaakt welke volhangt met iconen. Slapen doet hij in het gangpad (hij is ongeveer evenlang als het hutje). Het raam van zijn kapel is gemaakt van zijn oude theaterkist.
Omdat het mooi weer was gingen we buiten zitten aan een picknicktafel. Jozef was erg gastvrij en wilde wel koffie, etc. voor ons maken, maar wij dronken slechts water, beschaamd als wij waren dat wij niets voor hem hadden meegenomen. (het was daarvoor in Asten al een onenigheid in de supermarkt geweest; “wat drinkt een kluizenaar?” Michael: “een lekker flesje wijn natuurlijk”, Ik: “ben je gek, natuurlijk niet!”. En omdat we niet konden besluiten wat dan wel mee te nemen gingen wij dus met lege handen.) (schaam, schaam).
Jozef leek van dit alles geen weet en geen last te hebben. Er straalde zo’n vriendelijkheid en rust van hem af dat wij er zelf ook helemaal rustig van werden.
Hij was erg openhartig en beantwoordde oprecht alle vragen die wij hadden.
Hierdoor vielen ook al onze vooroordelen weg. Voor Jozef is het gewoon de waarheid, hij is door God geroepen. Dit terwijl het helemaal niet zo gemakkelijk voor hem was om zijn gezin te verlaten en ook nu is het geenszins een gemakkelijk leven.
Toch doet hij het graag voor zijn Grieks-orthodoxe God, Jozef vergeleek het met een jonge jongen die heel erg verliefd is op een meisje, als zo’n jongen 100 kilometer in de regen moet fietsen om het meisje te zien doet hij dat graag en voelt hij de kou en regen niet.
Naast dat Jozef gewoon ongelooflijk aardig is en zelf overtuigd is dat het Grieks-orthodox geloof de enige waarheid is, is het wel prettig dat hij niet probeert zijn bezoekers te bekeren. Hij is zijn zoektocht begonnen met oosterse mystiek te bestuderen en over al die zaken praat hij nu wel als dwaalleer, allemaal ingegeven door de “Tegenstander”, en daar kan ik het toch niet mee eens zijn. Gelukkig maakt Jozef zich daar niet druk om, hij is er van overtuigd dat het allemaal vanzelf wel goed zal komen met de mensheid, door de werken van Grieks-orthodoxe God.
De sfeer daar in zijn hutje en in de tuin is speciaal, bijna mystiek. We hadden er nog wel uren kunnen blijven zitten en Jozef bleef ook het gevoel geven dat hij dat heel graag zou willen. Echter mijn blaas gooide roet in het eten. Ik was al een uurtje aan het denken dat ik hoognodig moest en hoe een kluizenaar dat zou doen. Helaas kon ik mij daar niets bij bedenken en wilde ik de serene, mystieke sfeer niet verpesten met zo’n banale trivialiteit. Dus hebben we maar voortijdig afscheid van hem genomen. Met de verzekering dat wij altijd welkom waren zwaaide Jozef ons nog tot het eind van de straat enthousiast uit.









































